Kibbeling

Kibbeling

Tegelijkertijd zetten we een stapje naar achteren wanneer de schuimende golf het strand op rolt. Net op tijd trekt het water zich weer terug zodat onze schoenen droog blijven. De wind blaast de geelwitte vlokken over het natte zand. We lopen een stukje verder en ploffen op het bankje om even op adem te komen. De wolken hangen zo zwaar in de lucht dat zelfs de zon niet weet door te breken.

Bezorgd kijk ik naar de vrouw naast me. Ze rilt. Behoedzaam trek ik de kraag van haar jas omhoog en sla mijn arm om haar schouders. Vandaag lijkt ze ouder en brozer. Een beetje voorovergebogen wrijft ze in haar handen, bleek en blauwdooraderd. Ik pak haar hand en kijk ernaar, zoals ik er vroeger naar keek wanneer ze behendig de appels schilde voor de appeltaart. Met doffe ogen kijkt ze me uitdrukkingsloos aan.

De vuurtoren

Een meeuw krijst en probeert boven het geraas van de golven uit te komen. Wijzend, roep ik: “Wat een schreeuwlelijk zeg!”
Ze lacht en draait traag haar hoofd naar de vogel die luid schreeuwend zijn weg vervolgt boven zee. 
“Kijk,” zegt ze, “daar is de vuurtoren. Als het licht gaat branden, moet ik naar huis. Moeder wordt boos als ik te laat thuis ben. Het is vrijdag en dan maakt ze altijd vis.” 
Ze likt haar lippen bij het idee.

Zwijgend zitten we naast elkaar en kijken naar de vuurtoren, die als een baken langs de kust staat om de schepen te waarschuwen zodat ze niet vastlopen in ondiep water. Vroeger was zij mijn baken, maar haar licht is aan het doven. Haar wereld wordt schemerig en de dagen korten.

Lippenstift

Stilletjes zitten we zo, dicht tegen elkaar aan, hand in hand. Zonder woorden halen we herinneringen op. Plotseling trekt ze haar hand resoluut los en rommelt wat in haar tasje.
“Gevonden,” zegt ze na een tijdje en houdt triomfantelijk een zachtroze lippenstift omhoog. Ze zoekt nog verder en haalt dan een zilveren spiegeldoosje tevoorschijn. Het lukt haar niet het uit te klappen. Ik help haar en houd het spiegeltje vast zodat ze erin kan kijken. Met een opgetrokken wenkbrauw kijkt ze naar haar spiegelbeeld. Behoedzaam draait ze het dopje van de lippenstift los en kleurt haar lippen. Zonder dop gaat de lippenstift weer in het tasje. Beverig haalt ze daarna een hand door haar verwaaide haar in een poging een weerbarstige lok uit haar gezicht te halen. Altijd de dame. Het tasje houdt ze stevig vast terwijl ik probeer de dop op de lippenstift te draaien.

Een straal licht van de vuurtoren begint aan zijn eerste ronde over het water. Ze kijkt me aan en ik zie dat ze door de mist heen probeert te breken. 
“Heleen,” probeert ze, maar schudt haar hoofd.
Ze knijpt haar ogen tot spleetjes, een rimpel verschijnt op haar voorhoofd.
“Alice,” roept ze opgelucht. 
Mijn hart maakt een sprongetje van geluk.
“Kom, ik moet naar huis. Mijn moeder wacht met de vis.”

Kibbeling

Bij de viskraam haal ik, zoals elke week, een portie kibbeling. Ik zet mijn moeder in de auto met het bakje versgebakken vis op schoot. Haar jas leg ik op de koffers en dozen achterin. Een traan prikt in mijn oog en snel veeg ik die weg. Straks breng ik haar naar haar nieuwe huis, al zal dat nooit haar thuis zijn. Als ik achter het stuur kruip, zie ik dat ze al gulzig zit te smikkelen van haar vrijdagse vis. Een druppeltje vet rolt van haar kin. Met de rug van haar hand veegt ze haar mond af en kijkt me lachend aan. Uit het handschoenenvak pak ik een tissue en poets de uitgesmeerde lippenstift van haar wang, duw een pluk haar op zijn plek en geef een kus op haar voorhoofd.
“We gaan naar huis, mama.”

©Corinne Hamoen 2022


Foto: Ton de Koning (ProBeeld)

De foto en het verhaal

De foto greep me meteen. Het verweerde bankje dat er al tijden lijkt te staan. Onverwoestbaar en toch aangetast door weer en getij. De vuurtoren als baken van licht. De grauwe, haast mistige, lucht waar toch enkele lichte stukken in zitten. De zon lijkt er bijna door te breken. Het alles deed me denken aan de mistige wereld van Alzheimer en dementie. Zo is ‘Kibbeling’ tot stand gekomen.

De foto bij mijn verhaal ‘Kibbeling’ maakte onderdeel uit van de expositie

Het boek – Vierkant (foto’s en verhalen)

Inanna van den Berg (uitgeverij Ambilicious) vroeg me om twee verhalen te schrijven voor de verhalenbundel Vierkant. Ton de Koning maakte foto’s in zwart wit, verdeeld over twee thema’s: landschappen en mensen. Auteurs van Ambilicious gingen de uitdaging aan en schreven een verhaal dat samensmelt met het beeld dat Ton vastlegde met zijn camera. Verhalen die ontroeren, je laten glimlachen of zorgen voor een moment van stilte.

De foto’s die ik kreeg, zorgden bijna meteen voor verhalen. Kibbeling is er één van. Het andere verhaal staat ook in het boek. De feestelijke boekpresentatie was bijzonder. De fototentoonstelling, de ontmoeting met Ton, het samenzijn met de andere auteurs en de altijd fijne contacten met Inanna en de andere mensen achter uitgeverij Ambilicious.

Het is een bijzonder boek geworden.

Fotografie: Ton de Koning
Verhalen: Ambi auteurs
Uitgeverij Ambilicious