Schrijven is kiezen: over perspectief

perspectief

Tijdens onze avondwandeling zag ik ze in de berm: klaprozen. Mijn lievelingsbloemen. Ze verrassen me telkens weer met hun felle kleur. Pioniers zijn het, ze groeien op bouwgrond, tussen stenen, in kale bermen. Sterk en kwetsbaar tegelijk. In de aarde staan ze te stralen, maar als je ze plukt verliezen ze hun kracht. Hun kleur verbleekt, hun stengel knakt.
Dus ik bukte me. Niet om te plukken, maar om vast te leggen. Mijn camera in de hand, mijn blik gefocust. In het schermpje verscheen die ene felrode dappere strijder. Klik.

Vanuit welk perspectief schrijf jij je verhaal?

Je hebt een geweldig idee en bent klaar om aan je verhaal te beginnen. Of het nu fictie is of een levensverhaal, al snel sta je voor een belangrijke keuze: vanuit welk perspectief vertel ik dit? 
Het klinkt als een technische vraag, maar het perspectief bepaalt in hoge mate hoe jouw verhaal aanvoelt, welke emoties je oproept, en hoeveel afstand je creëert tussen de lezer en wat er gebeurt.

Zelf vind ik het altijd een van de spannendste keuzes. Want perspectief is meer dan een standpunt. Het is een stem. Een lens. Een manier van kijken en dus ook een manier van voelen.

De mogelijkheden op een rij

1.    Eerste persoon (ik-perspectief)

Dit is misschien wel het meest directe perspectief. Je kruipt als schrijver volledig in de huid van de hoofdpersoon:

“Ik voelde hoe de wind langs mijn wangen streek terwijl ik de klaproos zo mooi mogelijk vastlegde met mijn camera.”

Voordeel: de lezer beleeft alles van dichtbij. Nadeel: je zit vast aan die ene blik en weet niet meer dan wat ‘ik’ weet.

Bij levensverhalen voelt dit perspectief vaak vanzelfsprekend. Toch kan het ook bevrijdend zijn om eens een andere vorm te proberen…

2.    Derde persoon (hij/zij-perspectief)

Hierbij schrijf je over de hoofdpersoon van een zekere afstand:

“Ze hurkte neer bij de berm, haar camera in de aanslag. In het schermpje verscheen de klaproos, precies zoals ze hoopte.”

Dit geeft wat meer ruimte. Je kunt afwisselen tussen scenes, anderen beschrijven, zelfs objectiever worden. Ook in levensverhalen kan dit perspectief verrassend goed werken, vooral als er pijnlijke of kwetsbare episodes in voorkomen.

3.    Perspectief buiten de hoofdpersoon (alwetende verteller)

Een meer klassieke vertelstem, waarbij je als schrijver weet wat iedereen denkt en voelt.

“Ze stond langs het water met haar camera. De klaproos in de berm trok haar aandacht — felrood, wiegend in de wind. Ze wist nog niet dat deze foto een keerpunt zou markeren.”

 Je bent als het ware een verteller die boven het verhaal zweeft. Dat biedt veel vrijheid, maar vraagt ook om beheersing.

4.    Tweede persoon (jij-perspectief)

Een minder vaak gebruikt, maar opvallend perspectief is dat van de tweede persoon. In deze vorm spreek je de lezer direct aan en maak je hem of haar als het ware tot hoofdpersoon van het verhaal.

“Je staat langs het water, camera in de hand. In je schermpje verschijnt een klaproos, rood en rank. Je drukt af, niet wetend dat dit beeld je kijk zou veranderen.”

Dit perspectief zie je vooral in zelfhulpboeken, experimentele literatuur of interactieve verhalen. Het effect is intens en betrokken, maar het is lastig om lang vol te houden zonder dat het gekunsteld aanvoelt. Toch kan het in korte verhalen of cursieve scènes heel krachtig zijn.

tekst gaat verder onder de afbeelding

perspectief
de klaproos door mijn lens

Perspectief als lens

Je kunt het schrijfperspectief ook zien als de lens van een camera. Kies je voor macro? Dan zoom je in op details, emoties, flarden van gedachten. Of gebruik je een groothoek, waarbij je juist het grotere plaatje laat zien: omgeving, context, meerdere personen tegelijk.

Soms kies je bewust voor autofocus: je laat het verhaal scherpstellen op datgene wat op dat moment belangrijk is.

Welke lens je kiest, bepaalt hoe je verhaal overkomt. Zoals bij fotografie geldt ook hier: het mooiste beeld ontstaat niet per se door de techniek, maar door waar je oog op valt.

Wat perspectief doet met je verhaal

De keuze voor een perspectief verandert de toon, de stijl en de betrokkenheid. Het ene perspectief nodigt uit tot mijmeren en voelen. Het andere tot observeren of reflecteren.

In een autobiografisch verhaal kan het ik-perspectief intiem en krachtig zijn, maar ook overweldigend. Dan is de derde persoon een veilige plek: je schrijft over jezelf zonder alles opnieuw te hoeven doorvoelen.

Wees consequent

Welke vorm je ook kiest: blijf erbij. Als je begint in de ik-vorm, laat het dan niet ongemerkt overschakelen naar de hij/zij-vorm, of andersom. Wisselende perspectieven zijn verwarrend, tenzij je er bewust mee speelt.

Tot slot: kies met je hart

Vraag jezelf niet alleen af wat werkt voor het verhaal, maar ook:

Wat voelt voor mij op dit moment veilig, uitnodigend of juist spannend om te proberen?

Laat je perspectief een verlengde zijn van jouw intentie. Durf ermee te spelen. Probeer eens te wisselen, in een volgend verhaal. Durf jezelf te verrassen.

Schrijfoefening

schrijftip

Oefenen? Probeer dan eens dit:

Beschrijf een alledaags moment (zoals het maken van een foto of het drinken van thee) eerst vanuit jezelf, dan vanuit een buitenstaander, en tot slot alsof je een verteller bent die het hele verhaal overziet. Wat verandert er? Wat voel je?


Wil je meer van dit soort schrijftips?

Schrijf je dan in voor mijn gratis Taalverhaal. Je ontvangt elke twee weken een inspirerende schrijftip, oefening of inspiratie om jouw verhalen nog krachtiger te maken.